Zie ook: www.johandeboose.eu

vrijdag 25 maart 2011

Op www.johandeboose.be kunt u lezen wat Kris Humbeeck (hoogleraar Moderne Nederlandse literatuur & Algemene literatuurwetenschap en directeur van het Louis-Paul Boon Documentatiecentrum) heeft geschreven over de roman 'Bloedgetuigen'.

zondag 20 maart 2011

Hier kunt u de eerste bladzijden van Bloedgetuigen downloaden.
Het boek verschijnt officieel op woensdag 23 maart 2011.
Presentatie om 20.30 u. in de St-Pietersabdij Gent (aan het St-Pietersplein) in het bijzijn van Bruno de Wever, Kris van Humbeeck, Rik van Cauwelaert en Dirk Roofthooft.
Reserveren: pers@wpg.be

vrijdag 18 maart 2011

Over het vinden van waarheden (de ontstaansgeschiedenis van de roman BLOEDGETUIGEN)

Bonnie is niet thuis. Bonnie is zelden thuis. Zij verdeelt haar tijd tussen Moskou en Sint-Petersburg. Ik mag in haar Petersburgse flat komen schrijven. Pestelstraat vijf. In de negentiende eeuw schreef Poesjkin hier De bronzen ruiter. Later liet Tolstoj zich bij de barbier beneden coifferen. In de twintigste eeuw woonde Anna Achmatova, Ruslands grootste liefdesdichteres, om de hoek. Ze prijkte tegelijkertijd op het nachtkastje én op de dodenlijst van Stalin. Jaag ik spoken na? Dit is een necropolis, een dodenstad. Zoals een Russische roman.

Pestelstraat vijf: de aristocratische grandeur schuilt achter spinrag, graffiti, sigarettenpeuken. De smeedijzeren liftkooi hangt reddeloos tussen twee etages. In het aquariumachtige hok van de conciërge dommelt een man met vissenogen. Hij heeft vast Poesjkin nog begroet.

Pestelstraat vijf: je kunt er een groot gala houden met steltpotige Russinnen in doorzichtige tricots, en er zou nog ruimte overblijven. In het communistische paradijs woonden hier vijf gezinnen met één wc, één bad en één fornuis. Nu azen vastgoedmakelaars op dit soort woningen om de laatste resten historisch afval eraf te schrapen en ze te verbouwen tot belvedères, bestemd voor oligarchen, het grootkapitaal, Ruslands geilste god. Ze zullen Bonnie met plezier zien opzouten, en in haar kielzog romantici als ik, die geloven in spoken en boeken.

Pestelstraat vijf: ik schrijf er hele hoofdstukken van Bloedgetuigen, sterker nog, vijf van de vierentwintig hoofdstukken spelen zich hier af, vooral tijdens de oorlog, toen Leningrad (zoals Petersburg toen heette) negenhonderd dagen lang werd belegerd en uitgehongerd door Hitler. Ik leef me in alle protagonisten in. Er is de vrouw die ballerina wilde worden, maar door revolutie, dictatuur en oorlog al wat haar dierbaar was verloor. Er is daarnaast de jonge Rus, afkomstig uit een gezin van geassimileerde Joden, wier spoor ik al heb gevolgd op de Krim, in Siberië en in Vladivostok. Ik ontmoet hem op de monumentale kerkhoven van Rusland, waar de namen van Lenin en Stalin nog steeds in één adem worden uitgesproken met de woorden ‘held’ en ‘bevrijding’.

Maar ik weet meer: die Rus hoopte om niet alleen Hitler te verslaan, maar ook de dictatuur in Rusland te breken, en hij betaalde daar na de bevrijding een griezelige boete voor: de goelag.

Dan is er de derde protagonist, afkomstig uit een stad in het onooglijke Vlaanderen uit een familie die tijdens de oorlog geloofde dat Europa uit de crisis kon worden gered, zoals Duitsland, en dat het volk van Breydel en De Coninck zelfbeschikkingsrecht zou krijgen. Ook in hem leef ik me in. Kruip ik in de huid van een personage, of neemt het bezit van me?

Met een terreinvoertuig trek ik naar het poldergebied rond Petersburg, waar de legioenen van de bezetter de stad drie jaar lang in een ijzeren greep hielden. Onder die legioenen: het Vlaamse. Ik weeg de toentertijdse idealen op de hand en verdiep me in de blinde hoop op een wereld zonder plutocratie, goddeloosheid, communisme. Ik rijd naar het dorp Krasny Bor. Na de Duitse nederlaag in Stalingrad in februari 1943 vormde de slag bij Krasny Bor, een maand later, een beslissend keerpunt. Aan Duitse kant vochten enkele honderden Vlamingen, van wie het grootste deel sneuvelde. Ik volg het spoor van een van hen. Ik heb zijn portret in mijn zak. Hij was de koerier die boodschappen overbracht van de ene naar de andere windstreek. In de kruidenierszaak vraag ik aan een jonge vrouw of ze me de weg naar de oorlogskerkhoven kan wijzen. Ze wijst in de richting van de Russische begraafplaatsen. Of ze ook weet waar de Duitse zich bevinden. Een man van middelbare leeftijd neemt me in de arm. Hij stelt me gerust in zijn langzame Russisch, zodat ik elk woord goed kan verstaan. Sergej heet hij, en hij rijdt me voor naar een vlakte buiten het dorp. De winter is pas begonnen, de grond is zompnat. Als kind heeft hij nog gezien hoe hier berkenkruisen stonden voor de gesneuvelde vijanden. Nu is alles weg. Verderop wordt een huizenwijk gebouwd. In het midden van de vlakte staat een orthodox kruis. Zowel God als de Duivel zijn overal. Sergej laat een ring zien die hij hier als kind vond. ‘De oorlog was een hel’, zegt hij, ‘voor iedereen.’ De Russen slaan de zwartste bladzijden van hun geschiedenis het liefst zo snel mogelijk om, maar Sergej wil praten. Hij herhaalt elke zin: ‘Voor iedereen.’ Hij gebruikt de woorden ‘verblinding’ en ‘verzoening’. Hij zegt: ‘We waren allemaal even dwaas.’

Ik dwaal uren rond op de vlakte, tracht me die eindeloze maart voor te stellen, leef me in in mensen aan beide kanten van het front. Later vind ik niet zo ver daarvandaan een Duits gedenkteken op een heuvel, bewaakt door een hardhorige Rus. Op die plaats zijn alle stoffelijke resten die in de buurt werden opgegraven samengebracht. In het graniet en in de boeken in het wachthuis staan duizenden namen, onder wie de Vlaming die ik zoek. In het gastenboek schrijf ik: ‘Zoekend naar de waarheid vind ik vele waarheden.’ De hardhorige man knikt. ‘Heb je gevonden wie je zocht?’ Ik knik.

Terug in Bonnies flat leg ik de componenten van mijn verhaal op tafel. Ik loop om al mijn vondsten heen, zodat ik ze van alle kanten kan bekijken. Ze zien er altijd anders uit. De waarheid bestaat niet. De grootste vraag: hoe zou ik hebben gereageerd in dergelijke omstandigheden? Er zijn vele waarheden. Ze spreken elkaar tegen. Ik wil ze een voor een met de grootste zorg behandelen. Ik kijk naar Sergejs ring.

’s Nachts kan ik de slaap niet vatten omdat de personages als spoken door de Pestelstraat lopen. Ik moet denken aan Antigone: zij mocht haar ene broer begraven, maar haar andere niet. De ene was politiek correct, de andere niet meer.

Iedereen moet begraven kunnen worden, denk ik, op een winderige heuvel of in een boek.

BLOEDGETUIGEN

- Op 23 maart 2011 om 20 u. wordt Bloedgetuigen gepresenteerd in de St-Pietersabdij Gent. Kris Humbeeck, Bruno de Wever, Kris van Cauwelaert zullen praten over het boek. Dirk Roofthooft leest fragmenten voor.
- Op 18 april 2011 vindt de Hollandse presentatie van Bloedgetuigen plaats in Spui 25, Amsterdam. Harold Polis zal er praten met Johan de Boose.
- Omdat Bloedgetuigen geselecteerd is voor de Literaire Lente 2011 vinden er in april overal te lande optredens, interviews en presentatiemiddagen plaats. Alle gegevens vindt u op de website www.johandeboose.be en op de website van de Literaire Lente, die vanaf 1 april beschikbaar zal zijn. Die dag verschijnt er ook een bijlage bij De Standaard over de geselecteerde boeken, met o.a. een artikel van Johan de Boose over de ontstaansgeschiedenis van zijn roman in Rusland.

woensdag 12 januari 2011

interview over de roman Bloedgetuigen

Eind maart verschijnt de roman Bloedgetuigen bij De Bezige Bij Antwerpen.

Hieronder kunt u een gesprek lezen dat uitgever Harold Polis had met Johan de Boose in het najaar van 2010. Fragmenten hieruit worden gebruikt in de aankondiging van de roman.

HP: Hoe is Bloedgetuigen ontstaan? Waarom wilde je dit boek schrijven?

JdB: Ik schrijf om iets te begrijpen. De eerste stap is verwondering, nieuwsgierigheid. Vervolgens waag ik de sprong in het duister. In het geval van de roman Bloedgetuigen wilde ik de context van de Vlaamse collaboratie en het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog begrijpen. Parallel wilde ik de context van de tegenstander, de Russische soldaat in Stalins Sovjet-Unie, kennen. Daar kwam een derde fascinatie bij, die voor de slachtoffers van de blokkade van Leningrad, die drie jaar heeft geduurd.

Meteen werd het me duidelijk, dat ik deze drie situaties naast elkaar moest plaatsen, met begrip voor alle standpunten. Ten slotte legde ik mijn oor te luisteren bij de Geschiedenis zelf, die gewetenloze hoer, die van alles op de hoogte is en niets ongedaan wil maken. Vier lijnen dus, die zich parallel ontwikkelen. In de muziek noemt men dit polyfonie. Je kunt het ook zien als een diorama: alsof je als lezer uitzicht hebt op de verschillende onderdelen van het oostfrontverhaal, onderdelen die voor de personages zelf onzichtbaar blijven.

HP: Het heeft iets van een toneeldrama of een film.

JdB: Je moet je dit verhaal voorstellen als een enorme buhne met verschillende compartimenten. In elk compartiment speelt zich een bepaalde scène af. In totaal zijn er vierentwintig scènes. In het ene compartiment weet men niet wat er in de andere gebeurt. De toeschouwer evenwel (in dit geval de lezer) ziet ze allemaal tegelijkertijd. Dat wil zeggen: als hij het boek uit heeft, want eerst bekijkt hij natuurlijk één voor één elk compartiment, d.w.z. leest hij elke scène. Op het eind moet hij het gevoel hebben dat hij hoog boven de twintigste eeuw heeft gevlogen, vanwaar hij een panoramisch beeld kreeg, maar dat hij tevens op belangrijke plaatsen is neergestreken om de kleinste details, de kleinste nuances te bekijken.

HP: Is het een historische roman?

JdB: Onder andere. De historische roman begint in 1913 en eindigt in 1989. Maar het is ook een bildungsroman, waarin drie personen en hun omgeving (in totaal zijn er meer dan honderd personages) gevolgd worden tijdens de cruciale ogenblikken van hun leven. Ten slotte is de roman ook een ideeënroman, waarin de belangrijkste ideologieën van de twintigste eeuw, het fascisme en het communisme, op de korrel worden genomen, soms empathisch, soms satirisch. De verhaallijnen, die elkaar kruisen, beantwoorden de volgende vragen: wat doet een mens in bepaalde omstandigheden? Welke keuzes maakt hij? Wat zijn daarvan de gevolgen, ethisch, moreel, maar ook concreet, in het dagelijkse leven van de daaropvolgende decennia en generaties? Wat had er anders kunnen gebeuren?

HP: Je kreeg de Henriette Roland Holstprijs omdat je uiterst genuanceerd over tegenstrijdige situaties schrijft. Nuance speelt blijkbaar opnieuw een grote rol.

JdB: Mensen willen graag geloven dat de wereld zwart-wit is, dat alles duidelijk en helder is. Dat is leefbaarder, makkelijker. We maken een categorie in ons hoofd, b.v. ‘nazi’, ‘communist’, ‘collaborateur’, en daar stoppen we alles in, waarvan we denken dat het er thuishoort, of waarvan we dit gemakshalve zouden willen. Dat is vals. Er is altijd een oneindig aantal nuances. Ik voer in de roman personages op, die extreme keuzes maken, en ik doe dit op zo’n manier, dat de lezer het gevoel krijgt: misschien zou ik hetzelfde hebben gedaan. Soms levert dit een gigantische ethische spanning op. Stel je voor, dat iemand in de trein mijn boek zit te lezen en opeens tegen zijn partner zegt: ‘Die moord zou ik ook hebben kunnen plegen.’ Wat is literatuur anders dan dit? Vervolgens kun je gaan reflecteren. Literatuur verandert namelijk wél iets: niet de wereld, maar de blik van de lezer op de wereld.

HP: Collaboratie en Oostfront blijven heikele thema’s. Hoe ga je daarmee om?

JdB: Ze zijn zo heikel, dat ik heb besloten om erover te schrijven. Je moet over heikele thema’s schrijven. Waarover zou je anders moeten schrijven? Als je dit niet doet, laat je ze over aan mensen die ideologisch gewin willen halen uit geschiedvervalsing of die echt geloven dat je een bepaalde bril moet opzetten om bepaalde onderwerpen te bespreken. Sommige facetten zitten ook in de taboesfeer, b.v.: zou het beter zijn geweest indien Hitler de oorlog had gewonnen? Je moet hierover durven schrijven. Het klinkt misschien pathetisch, maar literatuur, net zoals theater en film, kan de functie van een moreel tribunaal hebben. Dat is geen ouderwetse gedachte, maar een heel progressieve, want de meeste boeken van tegenwoordig durven niet over hun eigen schaduw heen te stappen. Als schrijver moet je radicaal zijn.

HP: Je bent al jaren een verwoed reiziger. Welke rol spelen reizen in de ontstaansgeschiedenis van dit boek?

JdB: Alle plekken die ik beschrijf, heb ik bezocht: in België, Frankrijk, Duitsland, Polen, de Baltische staten, Oekraïne, Rusland, ook in Siberië, en Israël.

Ik heb er gepraat met getuigen, familieleden, nazaten, wetenschappers, kunstenaars, allemaal mensen die nauw met die streek verbonden zijn en hun mening over de geschiedenis en de Tweede Wereldoorlog hebben.

Ik heb hun getuigenissen opgetekend. Zij hebben mij hun gastvrijheid geboden. Ik geloof niet in schrijvers die een verhaal situeren in een dorpje vlak bij Sint-Petersburg, maar hun schrijfkamer nooit hebben verlaten. Je moet de genius loci hebben gevoeld, de fysieke nabijheid van de spoken van de geschiedenis, je moet de geschiedenis geroken hebben, niet alleen in de vorm van drukinkt.

HP: Je bent doctor in de Slavische talen en Oost-Europakunde. Speelt wetenschappelijkheid een rol?

JdB: Niet op een academische manier, nee, gelukkig maar! Dit is geen wetenschappelijk traktaat, maar een verhaal met de nodige suspens en sex-appeal. Maar soms ga ik tijdens het schrijven natuurlijk wel even te werk als een wetenschapper, want je mag geen onzin vertellen. Hoe pathetisch een verhaal ook is, je moet het in koelen bloede schrijven, zelfs b.v. verkrachtingen, en er komen er nogal wat voor, gebaseerd op feiten. Overigens schakel ik voor historisch delicate punten bevriende specialisten in, die mij op koers houden. Maar soms moet je ook alle remmen losgooien. Een wetenschapper mag niet gek zijn, maar een schrijver, die niet gek is, is een ambtenaartje.

HP: Schrijf je ook tijdens het reizen?

JdB: Ik schrijf altijd. Schrijven is een extreem fysieke bezigheid. Schrijven is razende beweging, ook al zit je urenlang stil. Dit boek is geschreven in Rusland, op de Balkan en in Polen, maar ook in mijn boshuis in België, waar het reizen op een andere manier wordt voortgezet, namelijk in mijn hoofd.

HP: Hoeveel traceerbare realiteit zit er in het boek, met name wat betreft de verhalen van ooggetuigen, die je hebt geïnterviewd?

JdB: Laten we zeggen dat wie zichzelf in het boek herkent, slecht gelezen heeft. Ik heb getuigenissen gebruikt zoals de boetseerder klei gebruikt. Wat heeft het kunstwerk te maken met de klei, waaruit het is gemaakt? Alles en niets. Het eindresultaat is een door mijn fantasie eindeloos bewerkte reeks vertellingen. De belangrijkste vraag, die ik me altijd stelde was: hoe zou ik reageren? Op die manier zijn de hoofdpersonages afsplitsingen van mezelf. De drie protagonisten dragen elk een van mijn drie doopnamen.

dinsdag 14 december 2010

De roman 'Bloedgetuigen' is af. Binnenkort publiceer ik hier uittreksels, overwegingen en beeldmateriaal i.v.m. dit boek. Publicatie in maart 2011 bij De Bezige Bij Antwerpen. Lezingen zijn nu al gepland in Vrijstaat O in Oostende en in de St-Pietersabdij Gent (in het kader van de tentoonstelling "Gekleurd verleden").
Meer informatie of boekingen voor lezingen via mijn weblog of website.

vrijdag 8 oktober 2010

Fragment uit een interview met Johan de Boose over zijn roman 'Bloedgetuigen', die in het voorjaar 2011 verschijnt.


Collaboratie en Oostfront, de centrale thema's van 'Bloedgetuigen', blijven heikele kwesties. Hoe ga je daarmee om?

Ze zijn zo heikel, dat ik heb besloten om erover te schrijven. Je moet over heikele thema’s schrijven. Waarover zou je anders moeten schrijven? Als je dit niet doet, laat je ze over aan mensen die ideologisch gewin willen halen uit geschiedvervalsing of die echt geloven dat je een bepaalde bril moet opzetten om bepaalde onderwerpen te bespreken. Sommige facetten zitten ook in de taboesfeer, b.v.: zou het beter zijn geweest indien Hitler de oorlog had gewonnen? Je moet hierover durven schrijven. Het klinkt misschien pathetisch, maar literatuur, net zoals theater en film, kan de functie van een moreel tribunaal hebben. Dat is geen ouderwetse gedachte, maar een heel progressieve, want de meeste boeken van tegenwoordig durven niet over hun eigen schaduw heen te stappen. Als schrijver moet je radicaal zijn.

Over mij

Mijn foto
Belgium
auteur van fictie, non-fictie, poëzie en toneel. Recentste publicaties: -De historische roman BLOEDGETUIGEN (de Bezige Bij), inmiddels aan een 3de druk toe, genomineerd voor de Gouden Boekenuil en bekroond met de Cutting Edge Award en de Halewijnprijs. -Gaius (1ste deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Jevgeni (2de deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Oktober (liefdesroman ten tijde van de Russische Revolutie) (Lannoo) -Het vloekhout, roman (De Bezige Bij) -Dondersteen (De Bezige Bij) -MOMENTEEL bezig aan "Joegoslavië, een geschiedenis" (publicatie in 2025 bij De Bezige Bij)