Zie ook: www.johandeboose.eu

vrijdag 26 augustus 2011

Stasiuk over Albanië

Andrzej Stasiuk over Albanië: 'Ja, iedereen zou daarheen moeten. Of tenminste de mensen die de naam "Europa" gebruiken. Het zou een initiatierite moeten zijn, aangezien Albanië het onderbewuste van dit continent is. Ja, Albanië, het Europese "Es", het is de angst die 's nachts het slapende Parijs, Londen en Frankfurt am Main bezoekt. Het is de donkere put, in de diepte waarvan diegenen een blik zouden moeten werpen die vinden dat de loop der dingen voor en voor altijd vast ligt.'

donderdag 25 augustus 2011

Citaat van Andrzej Stasiuk

‘Ja, het is alleen de angst, de zoektochten, de sporen, de verhalen die de onbereikbare lijn van de horizon moeten afschermen. Opnieuw is het nacht en alles verwijdert zich, verdwijnt, bedekt door een zwarte hemel. Ik ben alleen en ik moet me gebeurtenissen in gedachten roepen, omdat de angst voor de oneindigheid mij overvalt. De ziel lost als een druppel in de diepte van de oceaan op in de ruimte en ik ben te laf om daarin te geloven, te oud om me bij het verlies neer te leggen en ik geloof dat alleen het zichtbare vertroosting kan bieden, dat alleen in het lichaam van de wereld mijn lichaam bescherming zal vinden. Ik zou begraven willen worden in al die plaatsen waar ik ben geweest en waar ik nog zal komen.’ Andrzej Stasiuk

Emil Cioran in Geschiedenis en utopie

‘Ik wil de Balkanvolkeren niet verdedigen, maar ik wil ook hun verdiensten niet verzwijgen. Die verheerlijking van de verwoesting, van de innerlijke wanorde, van een wereld die veel weg heeft van een bordeel in vlammen, die sardonische blik op volbrachte of toekomstige cataclysmen, die zuurheid, dat zalige nietsdoen van aan slapeloosheid lijdende mensen of moordenaars. De enige primitieven in Europa geven haar misschien een prikkel en zij zal dat onmiskenbaar opvatten als een ultieme vernedering. Want als het zuidoosten uitsluitend monstruositeit zou zijn, waarom krijg je dan bij het verlaten ervan en het hierheen richten van je schreden het gevoel van een, zij het heerlijke, val in het luchtledige.’ Emil Cioran in Geschiedenis en utopie.

Uit: Spottende verlangens van Drago Jancar

‘Hij voorvoelde en wist het tegelijkertijd: hier is het echte vaderland van de melancholische, spottende demonen. Hier te midden van de alpendalen en nog wat verderop, op de laagvlakte van Pannonië. Ze zitten in de wind en in de lucht, je kunt je er niet voor verstoppen. Ze zitten in de meren en tussen de heuvels, in de boomkruinen en in de veenmoerassen, in de rotsachtige bergen, ze zitten in dorpskroegen en op de op zondag verlaten straten van de stad, in de kinderen, in de echtgenoten en in de oude mannen. Hier is iedereen doordrenkt van de dood. Hier heeft de dood de gedaante van een mooi landschap, soms is hij herfstachtig en kil, soms lenteachtig en warm. In de herfst is hij gotisch, in de lente barok. Als kerken door het hele land verspreid, zo dicht op elkaar als graven. Hier houden de mensen van met bloemen, kaarsen en engelen versierde graven. Op zondagmiddag, als door de straten van de ontvolkte steden vreemdelingen of hier voorgoed gevestigde nieuwkomers zich verbazend over de leegte van de straten slenteren, op zo’n zondagmiddag misstaat de gedachte niet aan een man die op de derde verdieping, waar alle ramen gesloten zijn, een raam openzet en zich met een touw om zijn nek naar beneden stort.’ Drago Jancar, Spottende verlangens (Sloveense novelle uit 1993)

woensdag 24 augustus 2011

Wijsheid van Amin Maalouf

'In deze eeuw zullen we moeten kiezen tussen 2 toekomstbeelden.

Het eerste is dat van een mensheid die is verdeeld in planetaire stammen die elkaar bestrijden en haten, maar die zich, als gevolg van de mondialisering, elke dag meer voeden met dezelfde brij waarin geen cultuur van de andere valt te onderscheiden.

Het tweede is dat van een mensheid die zich bewust is van het gezamenlijke lot van alle mensen, en die zich daar schaart achter dezelfde fundamentele waarden, maar ondertussen meer dan ooit de meest uiteenlopende, de meest verrijkende en culturele uitdrukkingsvormen blijft ontwikkelen en al haar talen, kunstzinnige tradities, technieken, opvattingen, geheugen en kennis in stand houdt.

Enerzijds dus verschillende “beschavingen” die met elkaar botsen maar die in cultureel opzicht elkaar nabootsen en zich uniformiseren; anderzijds een enkele menselijke beschaving die zich echter in een onbegrensde diversiteit ontplooit.

Als we de eerste van deze twee wegen willen volgen, hoeven we alleen maar lijdzaam verder af te glijden, zonder ons tegen de schokken te verzetten, zoals we dat nu ook doen. Een keuze voor de tweede weg vergt van ons een nieuw elan – en de vraag is of we daartoe in staat zullen zijn.' Amin Maalouf

Johan de Boose: Wijsheid van Umberto Eco

Johan de Boose: Wijsheid van Umberto Eco

Wijsheid van Umberto Eco

Er zijn magische momenten, van grote lichamelijke vermoeidheid en intense motorische opwinding, waarin visioenen optreden van mensen die men in het verleden heeft gekend. Er bestaan eveneens visioenen van boeken die nog niet geschreven zijn. (Umberto Eco)

Wijsheden van Amin Maalouf

Voor mijn nieuwe boek, dat nog geen titel heeft, ben ik me aan het inlezen. De werktitel is: Eindes. Via mijn blog wil ik de potentiële lezer op de hoogte houden van mijn belangrijkste lectuur. Een van de auteurs die me mateloos inspireert is Amin Maalouf. Ik zet een aantal van zijn uitspraken (afkomstig uit De ontregeling van de wereld) op een rijtje.

> Mijn achterliggende gedachte is dat deze 2 eerbiedwaardige beschavingen (de islamitische wereld en het Westen) hun grenzen hebben bereikt. Dan hun onderhuidse spanningen het enige zijn wat ze de wereld nog te bieden hebben, met alle vernietigende gevolgen vandien. Dat ze moreel gezien failliet zijn zoals overigens geldt voor alle afzonderlijke beschavingen die de mensen nog in groepen opdelen. En dat het moment is aangebroken om hen te overstijgen. Ofwel we zullen er in deze eeuw in slagen om een gemeenschappelijke beschaving tot stand te brengen, waarmee iedereen zich kan identificeren, waarvan dezelfde universele waarden het cement vormen, die wordt voortgedreven door een sterk geloof in de menselijke onderneming en die wordt verrijkt door onze culturele diversiteit in al haar vormen; ofwel we gaan met z’n allen ten onder in een gezamenlijke barbaarsheid.’


> Worden we door iets anders geleid dan door suïcidale wanhoop, de ergste godslastering die er bestaat?


> Over Aziatische samenlevingen/het zuiden: De geschiedenis van deze grote volken laat zien dat ze in staat zijn tot het zelf bedenken van producten: porselein, buskruit, papier, roet, kompas, vaccinatie en de uitvinding van de nul.


> In tegenstelling tot de gangbare opvatting is de fout die de Europese mogendheden eeuwenlang hebben gemaakt niet dat ze hun waarden aan de rest van de wereld hebben willen opleggen, maar precies het omgekeerde: dat ze er steeds van hebben afgezien om in hun betrekkingen met de onderworpenen volken trouw te blijven aan hun eigen waarden. Zolang die dubbelzinnigheid blijft voortbestaan, blijft men de kans lopen in dezelfde fouten te vervallen.


> Ik behoor inderdaad tot die soort die aan het uitsterven is, en ik zal tot aan mijn dood toe weigeren om het normaal te vinden dat er een wereld ontstaat waarin oeroude gemeenschappen, die de hoeders zijn van de oudste menselijke beschavingen, gedwongen zouden worden om te verkassen en het grondgebied van hun voorvaderen te verlaten om hun heil elders te zoeken, ver daarvandaan.


> Voor elke samenleving, en voor de mensheid als geheel, is het lot vd minderheden niet zomaar een vraagstuk; het is, samen met het lot van de vrouwen, een van de betrouwbaarste idicatoren voor morele vooruitgang of achteruitgang. (…) Maar wanneer irritaties over andermans identiteit de boventoon voeren, zoals vandaga de dag het geval is in de overgrote meerderheid van de landen, zowel aan de noordkant van de aardbol als aan de zuidkant, wanneer het elke dag iets moeilijker wordt om ongestoord jezelf te zijn, om vrijuit je taal te spreken of je geloof te belijden, wordt het moeilijk om niet van achteruitgang te spreken.


> …het ontstaan van een wereld waarin identiteitsverschillen belangrijker zijn geworden dan ideologische verschillen…


> Hoeveel zinnige hervormingen zijn er niet mislukt omdat ze werden voorgesteld door een gehate machthebber? En omgekeerd: hoeveel onzinnige hervormingen zijn er niet met gejuich begroet omdat ze het stempel van strijdvaardige legitimiteit droegen?


> Over de VS: Ik moet hierbij denken aan kinderen die een aangeboren ongevoeligheid voor pijn hebben. Daardoor verkeren ze voortdurend in gevaar omdat ze steeds de kans lopen dat ze zich ongemerkt zeer ernstig verwonden. Misschien hebben ze soms een euforisch gevoel van onkwetsbaarheid, maar daardoor kunnen ze zich ook onbezonnen gaan gedragen.


> Het is volstrekt geen schande om rijk te worden, daar ben ik het mee eens. Ik geloof ook dat het volstrekt geen schande is om te genieten van de opbrengst van zelfverworven welvaart. Onze tijd heeft zo veel moois en goeds te bieden dat het een belediging aan het leven zou zijn als we zouden weigeren om daarvan te genieten. Maar dat geld volledig los wordt gezien van iedere vorm van arbeid, iedere lichamelijke of intellectuele inspanning, iedere in maatschappelijk opzicht nuttige activiteit? Dat onze effectenbeurzen veranderen in reusachtige casino’s waar met een dobbelsteen wordt beslist over het lot van honderden miljoenen mensen, of ze nu rijk zijn of arm? Dat onze meest achtenswaardige financiële instellingen zich ten slotte gaan gedragen als dronken schooiers? Dat iemands spaarcenten die met een leven lang hard werken zijn verdiend, in luttele seconden als sneeuw voor de zon kunnen verdwijnen of juist dertig keer zo veel waard kunnen worden, dankzij raadselachtige processen die de bankiers zelf niet eens meer snappen?

Dat is een ernstige situatie waarvan de implicaties tot ver buiten de financiële en de economische wereld te merken zijn. Gelet op datgene wat er gaande is, mogen we ons afvragen waarom mensen nog fatsoenlijk zouden werken om in hun levensonderhoud te voorzien; waarom een jong iemand leraar zou willen worden in plaats van sjacheraar; en hoe we, in zo’n moreel klimaat, nog kennis en idealen moeten doorgeven, hoe we een minimale maatschappelijke structuur in stand moeten houden om te zorgen dat zulke wezenlijke en kwetsbare zaken als vrijheid, democratie, geluk, vooruitgang of beschaving blijven bestaan.

Is het nodig om hieraan met zoveel woorden toe te voegen dat deze financiële ontregeling ook, en misschien wel in de eerste plaats, het symptoom is van een ontregeling van ons waardenstelsel?


> Toen Marx religie bestempelde als “de opium van het volk”, bedoelde hij dat niet minachtend of misprijzend, zoals veel van zijn volgelingen. Het is wellicht niet overbodig om de hele zin van Marx hier te citeren, die als volgt luidt: “Religieuze wanhoop is zowel een uiting van werkelijke wanhoop als een protest tegen die wanhoop. Religie is de zucht van het onderdrukte schepsel, het hart van een harteloze wereld, de ziel van een zielloze wereld. Het is de opium van het volk.” In zijn optiek moest dit “bedrieglijke geluk” worden afgeschaft opdat de mensen hun best zouden doen om een werkelijk geluk te scheppen. Hieruit zouden we, achteraf gezien, redelijkerwijs kunnen afleiden dat als het door Marx beloofde geluk nog bedrieglijker zou blijken te zijn, de volken zouden terugkeren naar hun troostende “opium”. Daarom denk ik dat als Marx had kunnen zien hoe de godsdienst nu opnieuw een centrale plaats in de politieke en maatschappelijke sfeer inneemt, hij het weliswaar met lede ogen zou hebben aangezien, maar niet echt verbaasd zou zijn geweest.’


> …in sommige Amerikaanse scholen leert men dat het universum 6000 jaar geleden is geschapen – in 4004 v.Chr. op 22 oktober om 8 u ’s avonds om precies te zijn – en dat als men ergens op aarde beenderen aantreft die honderdenduizenden jaren oud lijken , dat komt omdat God die op wonderbaarlijke wijze heeft verouderd en daar voor ons heeft neergelegd om ons geloof op de proef te stellen.’


> ‘Ons tijdperk biedt het Westen de kans om zijn morele geloofwaardigheid te herstellen. Niet door berouw te tonen, niet door zich open te stellen voor “al het leed van de wereld”, niet door concessies te doen aan waarden die van elders worden geïmporteerd, maar integendeel door zich eindelijk trouw te tonen aan zijn eigen waarden – het naleven van de democratie en de mensenrechten, toezien op rechtvaardigheid, individuele vrijheid en de scheiding van kerk en staat. In zijn betrekkingen met de rest van de wereld, en vooral in zijn betrekkingen met de vrouwen en de mannen die ervoor hebben gekozen om in het Westen te wonen.’


> Om van het verleden verleden tijd te maken is meer nodig dan wachten tot de tijd verstrijkt.


> Het lijdt geen twijfel of de historische impasse waarin de islamitische wereld zich bevindt, is een van de duidelijkste symptomen van de achteruitgang waar de hele mensheid met een blinddoek voor de ogen op afkoerst. Is het de schuld van de Arabieren, de moslims, en de manier waarop ze hun geloof beleven? Gedeeltelijk wel. Maar ligt het ook niet aan de westerlingen en de manier waarop die al eeuwenlang hun betrekkingen met andere volken hebben aangepakt? Jawel, gedeeltelijk. En zijn de Amerikanen en de Israëli’s daar in de afgelopen decennia niet meer in het bijzonder verantwoordelijk voor geweest? Waarschijnlijk wel. Al die hoofdrolspelers zouden zich radicaal anders moeten gaan gedragen als we een einde willen maken aan een situatie die, uitgaande van het beeld van de open wond die het Nabije Oosten tegenwoordig is, de hele aardbol begint aan te tasten en alle verworvenheden op losse schroeven dreigt te zetten.

Een van de wegen die uitkomst zou kunnen bieden, is dat de Arabische en Joodse diaspora’s niet doorgaan met overal ter wereld het uitputtende en tot niets leidende conflict dat het Nabije Oosten ondermijnt uit te vechten, maar zelf het initiatief tot een heilzame toenadering nemen.

Is het tegenwoordig niet veel makkelijker voor een Arabier en een Jood om elkaar te ontmoeten, rustig met elkaar te praten, samen de maaltijd te gebruiken en vriendschappelijk met elkaar om te gaan, als ze in Parijs, Rome, Glasgow, Barcelona, Chicago, Stockholm, Sao Paulo of Sydney wonen, in plaats van in Beroet, Algiers, Jeruzalem of Alexandrië? Is het niet juist daar, in de wijde wereld waarin hun diaspora’s naast elkaar leven, dat ze naast elkaar zouden kunnen gaan zitten, opnieuw banden zouden kunnen aanknopen en samen zouden kunnen nadenken over een andere toekomst voor de volken in het Nabije Oosten die hun dierbaar zijn?

Dat doen ze al, zal men mij antwoorden. Waarschijnlijk wel, maar nog lang niet zo intensief als dat zou moeten. Ten aanzien van dit cruciale vraagstuk herhaal ik wat ik al eerder heb aangestipt: het gaat er niet om of de Arabieren en de Joden iets meer met elkaar in gesprek gaan dan voorheen, of persoonlijke banden met elkaar aangaan; het gaat erom of ze in staat zullen zijn een zich voortslepend conflict op te lossen, waardoor ze geen leven meer hebben en waardoor de wereld ontregeld raakt.’


> Aangezien de geschiedenis bestaat uit ontelbaar veel afzonderlijke gebeurtenissen, leent ze zich slecht voor generaliserende beschouwingen. Wie toch wil proberen er wijs uit te worden, heeft een grote sleutelbos nodig; en ook al is het billijk dat een onderzoeker die zelf een sleutel heeft gesmeed, die eraan wil hangen, het is niet verstandig om de hele sleutelbos door één enkele sleutel te vervangen, die als een loper op alle deuren zou passen.


> Al duizenden jaren lang ontstaan onze beschavingen, ontwikkelen ze zich en ondergaan ze veranderingen. Ze komen met elkaar in aanraking, ze kanten zich tegen elkaar, ze imiteren elkaar, ze onderscheiden zich van elkaar en laten zich nabootsen om vervolgens langzaam of abrupt te verdwijnen of met elkaar te versmelten. De Romeinse beschaving heeft zich op een gegeven moment bij de Griekse gevoegd; ze hebben elk hun karakter behouden, maar zijn ook een bijzondere synthese aangegaan, die een wezenlijk onderdeel is geworden van de Europese beschaving. Daarna kwam het christendom, dat ontstond binnen een heel andere, voornamelijk joodse beschaving met Egyptische, Mesopotamische en meer in het algemeen Levantijnse invloeden, en dat op zijn beurt een wezenlijk bestanddeel van de westerse beschaving is geworden. Vervolgens kwamen uit Azië de zogeheten barbaarse volken – de Franken, de Alamannen, de Hunnen, de Vandalen, de Goten, alle Germaanse stammen, de Altaïsche volken en de Slaven – die weer met de Latijnen en de Kelten zijn samengegaan om de Europese naties te vormen.

De Arabisch-islamitische beschaving is op dezelfde wijze ontstaan. Toen de Arabische stammen, waaronder die van mijn voorouders, hun woestijnachtige en primitieve schiereiland verlieten, hebben ze zich aangepast aan de beschaving van Perzië, India, Egypte, Rome en Constantinopel. Daarna kwamen de Turkse stammen van de uiterste grenzen van China, waarvan de leiders tot aan de geboorte van mijn eigen vader onze sultans en kaliefen zijn gebleven, om vervolgens te worden onttroond door een vooruitstrevende nationalistische beweging, die haar volk wilde vastklinken aan de beschaving van Europa.

Blogarchief

Over mij

Mijn foto
Belgium
auteur van fictie, non-fictie, poëzie en toneel. Recentste publicaties: -De historische roman BLOEDGETUIGEN (de Bezige Bij), inmiddels aan een 3de druk toe, genomineerd voor de Gouden Boekenuil en bekroond met de Cutting Edge Award en de Halewijnprijs. -Gaius (1ste deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Jevgeni (2de deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Oktober (liefdesroman ten tijde van de Russische Revolutie) (Lannoo) -Het vloekhout, roman (De Bezige Bij) -Dondersteen (De Bezige Bij) -MOMENTEEL bezig aan "Joegoslavië, een geschiedenis" (publicatie in 2025 bij De Bezige Bij)