Ik moet huiverend denken aan de miljoenen gedachten die door iemands hoofd gaan nadat hij is opgesloten in een cel en niet weet voor hoe lang en wat er verder zal gebeuren. Tegelijk aan een vrouw die op het punt staat haar kind te verwijderen, het ook daadwerkelijk doet en daarna terugdenkt aan wat er had kunnen gebeuren als ze iets anders had beslist. En aan de vrouw die jarenlang voor haar zieke echtgenoot heeft gezorgd, tot het bittere einde, en herhaaldelijk gesmeekt heeft dat het afgelopen moest zijn, en die opeens geconfronteerd wordt met de afgrondelijke eenzaamheid die zijn dood achterlaat, waardoor ze terugverlangt naar de lastige tijd toen ze hem verzorgde en ze geen eigen leven had.
Je kunt je niet voorstellen hoe het is, nooit. Je doet het wel, je hebt miljoenen gedachten, maar je weet niet hoe het echt is voordat het zo ver is.
Een schrijver doet het absoluut onmogelijke. Hij probeert zich in te leven.
Aan de andere kant denk ik dat juist literatuur in staat is om dit te doen.