Over het spel van de tijd, zijn tragiek en zijn bedrieglijke dynamiek schrijft Claudio Magris onvergetelijke zinnen:
‘Het zuivere heden, de enige tijdsdimensie overigens waarin wij leven, bevat geen geschiedenis; op geen enkel ogenblik is er het fascisme, of de Oktoberrevolutie, is het tastbaar, want in die minimale fractie van de tijd is er alleen maar een mond die speeksel inslikt, een handgebaar, een blik uit het raam. Zoals Zeno de beweging van de pijl uit de boog ontkende omdat die elk moment stilstond op een punt in de ruimte en de opeenvolging van momenten niet als beweging kon worden aangemerkt, zo zou men moeten zeggen dat de geschiedenis niet wordt geschapen door de opeenvolging van die momenten zonder geschiedenis, maar door de verbanden die de geschiedschrijver legt en door hetgeen hij eraan toevoegt. Het leven, zei Kierkegaard, kan alleen worden begrepen wanneer men omkijkt, ook al moeten we vooruit kijken om te leven – ofwel kijken naar iets dat niet bestaat.’
Op een ander moment zegt hij over de tijd:
‘Zo kunnen we dus gebeurtenissen die vele jaren of decennia geleden hebben plaatsgevonden, ervaren als recent, en feiten en gevoelens die een maand oud zijn als ver verleden tijd en definitief geschrapt. De tijd maakt zich dunner of langer, trekt samen of stremt tot klonters die haast tastbaar zijn of lost op als een door de wind uiteengedreven mistbank die in het niets verdwijnt; het is alsof hij zich in verschillende en zelfs tegengestelde richtingen voortbeweegt langs allerlei banen die elkaar kruisen en zich vertakken.