Zie ook: www.johandeboose.eu

zaterdag 21 mei 2011

Iedereens verdriet (opiniestuk over het amnestiedebat in Vlaanderen, geweigerd door De Standaard)

Iedereens verdriet

In het stuk Antigone, geschreven in de vijfde eeuw v.C., wil de protagoniste haar twee broers die als soldaat zijn gesneuveld, begraven. Koning Creon staat slechts toe dat een van beiden wordt begraven, namelijk de soldaat die zijn land verdedigde. De andere, die zich tegen de staat keerde, moet verstoken blijven van een laatste eerbetoon. Antigone roept liefde in als argument, maar Creon is onvermurwbaar. Het verhaal eindigt in een bloedbad. L’histoire se répète. Na WOII werd de verzetsstrijder verheven tot held, terwijl de collaborerende oostfrontstrijder als een misdadiger werd afgeschilderd. De een mocht geëerd worden, de ander moest daarvan verstoken blijven. De geschiedenis wordt, zoals bekend, geschreven door de overwinnaar. Die schrijft voor wat politiek correct is en wat niet. Hij verzamelt (en verzint desnoods) argumenten om te bewijzen dat de uiteindelijke overwinnaar – hij zelf – het al vanaf het begin bij het rechte eind had. Vaak is dat natuurlijk onzin, want mensen – en zeker politici – zijn opportunisten. Dit gebrek aan nuance, deze systematische geschiedvervalsing was een van de redenen om mijn roman Bloedgetuigen te schrijven. Ik nam geen genoegen met de simpele dualismen zwart-wit, rechts-links, Vlaams-Waals, goed-fout. Ik wilde de nuance zo radicaal mogelijk onderzoeken. In het boek voer ik een collaborerende familie op, samen met twee families aan de andere kant van het front, in Rusland – kwestie van over de hele lijn genuanceerd te blijven. In het Vlaamse gezin is de vader een halfdove, flamingantische, pacifistische beroepsmilitair (ja, die combinatie is mogelijk), die tijdens de oorlog eerst krijgsgevangen wordt gemaakt en later als overijverige controleur bij de voedselinspectie gaat werken. Zoon wil naar het Oostfront, maar pa trakteert hem op een oorvijg. Als zoon oud genoeg is, vertrekt hij toch. Pa ziet het als het noodlottige gevolg van zijn idealistische opvoeding. De jongen sneuvelt in Leningrad, vol van idealen over een nieuw en beter Europa met zelfbeschikking voor het kleine Vlaanderen. Het gezin wordt er zwaar op afgerekend. De gevolgen zijn lang voelbaar. Ik heb elk personage in dit relaas op zo’n manier getekend, dat de lezer op een bepaald moment onvermijdelijk zal denken: in die omstandigheden had ik wellicht hetzelfde gedaan.

Wat mij irriteert in het huidige debat (behalve bij bepaalde opiniemakers zoals Luc Huyse), is dat de amnestie- en collaboratiekwestie automatisch in één adem wordt genoemd met deportatie en Auschwitz. Als het inderdaad zo zou zijn dat iedere collaborateur een fervente jodenhater was die Auschwitz een favorabele zaak vond, zou het debat eenvoudig zijn: misdaad verdient straf. De waarheid is evenwel anders: tussen de echte collaborateur (de fascist), die zich ten dienste stelde van het nazistische uitroeiingsbeleid (en die zijn straf verdient), en de rabiate verzetsstrijder, die zijn land en zijn volk verdedigde tegen de bezetter, ligt een wereld vol nuances, een eindeloos veld van grijswaarden. Het heeft mij ook verbaasd tijdens het schrijven, maar de waarheid is dat talloze mensen gewoon trachtten te overleven, en als ze daarbij al eens iets pro-Duits deden, was dat de normaalste zaak van de wereld, nooddruft: de kinderen moesten te eten krijgen om maar iets te noemen. In het grijze veld vind ik mijn eigen vader terug, die voor zwartzak werd versleten omdat hij als leraar op een middelbare school Nederlands sprak i.p.v. dialect. Dat stonk naar Dietsch! Laten we niet vergeten dat veel mensen (vlak voor WOII en zelfs nog tijdens de eerste fase ervan) dachten dat Duitsland een gidsland was. Dat was niet alleen in België zo. Duitsland stond er economisch beter voor dan de andere landen; er was zelfs een arbeiderstekort. Tal van mensen, vooral in Vlaanderen, zagen in het Germaanse succes een kans om hun Vlaams-nationalisme (geworteld in WOI en de 19de-eeuwse Vlaamse Beweging) te vertalen in een concreet project. Dat project was idealistisch geladen, niet door negatieve slogans (antisemitisme, racisme), maar door het geloof in een nieuw, verenigd, christelijk, antikapitalistisch en anticommunistisch continent. Op talrijke scholen, in kerken, in jeugdbewegingen, in de media, in politieke kringen (van links én rechts) en in de huiskamers (in Vlaanderen én Wallonië) leefde die tendens, veel sterker dan men soms wil aannemen. Het idealisme maakte mensen blind voor de agressieve context, waarin het zich ontwikkelde. Tijdens mijn research voor Bloedgetuigen ben ik gestuit op het boek ‘De nationaal-socialistische arbeidsdienst’, geschreven door P.W. van den Nieuwenhuysen en uitgegeven door Standaard Boekhandel Brussel en Van Stockum ’s Gravenhage. Jaar: 1942. Met imprimatur. De uitgave paste in een reeks die onder leiding stond van o.a. dr. Gaston Eyskens. Het boek is één lofzang op het Duitse economische model. Wie het niet gelooft: zie de bibliotheek van het parlement in de Wetstraat.

Dit voorbeeld illustreert dat er lange tijd zelfs door toonaangevende intellectuelen is gedacht dat Duitsland eerder een model dan een monster was. Nee, het monster, dat was Stalin. Daarin had men overigens overschot van gelijk.

Voor iedereen die in de grijze zone zat (de meesten zijn al dood) en hun nabestaanden (bij wie het thema nog steeds leeft, zelfs bij de jongste generatie) zou een hedendaagse, niet partijpolitiek gebonden en op verzoening gerichte vorm van selectief pardon een zalving zijn. Amnestie klinkt te zeer als: vergeten; en het laatste wat we met de trauma’s uit het verleden moeten doen, is ze vergeten. Pardon klinkt juister, genuanceerder. Vergeven, bv, dat men zijn kinderen probeerde te voeden en nog nooit van Auschwitz had gehoord. Vergeven, bv, dat de snotjongens die naar het oostfront vertrokken in een eerste golf verblind waren door idealisme en in een tweede golf door avonturisme. In Rusland heb ik de verzoeningsgezindheid gezien: in de Petrus- en Paulusvesting van Petersburg staat een Vlaamse beiaard, die dient als ‘pardon’. Ik heb gesproken met Russen die me zeiden: ‘We waren allemaal gek, aan beide kanten. Gek en blind.’

Maar zo’n pardon kan geen alleenstaande beslissing zijn; daarnaast moet de Bevrijding een officiële feestdag worden, zoals in ieder beschaafd land. Vrijheid dient gevierd te worden. En er moeten meer monumenten komen die op een niet-protserige manier eer betuigen aan de gedeporteerden en die de boodschap ‘Nooit meer Auschwitz’ uitdragen. En er moet een debat komen (geen scheldpartij, maar dat is blijkbaar moeilijk in dit land) waarin alle nuances van de geschiedenis worden belicht. Alle. Op die manier zouden wij – Belgen, Vlamingen én Walen – in het reine kunnen komen met ons verleden en zou iedereens verdriet in dezelfde mate kunnen worden verwerkt. Want niemands verdriet mag worden vergeten.


vrijdag 22 april 2011

Meer pers over 'Bloedgetuigen':

Jan van Duppen op deredactie.be (nieuwswebsite VRT)

Geen boek in het Nederlands is mij bekend dat een dergelijke literaire en intellectuele uitdaging vormt voor een lezer, dat het complete pandemonium van de XXste eeuw en wat eraan voorafging zo indringend weet te slijpen. (...) Verbijsterende eruditie. Teder inlevingsvermogen. Schitterende filosofische lessen, rake metaforen en gierende anekdotes.

woensdag 13 april 2011

DE PERS OVER BLOEDGETUIGEN

Joost de Vries in De Groene Amsterdammer

‘Bloedgetuigen’ heeft een dynamische hectiek die helemaal past bij de veelkoppige revolutie in het hart van de twintigste eeuw. (…) De geschiedenis vormt ons onherroepelijk, maar uiteindelijk waken we toch zelf over onze ziel. Eigenlijk doet De Boose dat wel heel mooi, heel invoelend, en laat hij zien hoe geweldig je fictie kunt inzetten in ideeëngeschiedenis.

*

Ewoud Kieft in NRC Handelsblad

De Booses schrijfstijl past in de verhalende traditie van de grote Russische romans, inclusief de bijbehorende filosofische discussies waarin hij de personages naar hartelust laat refereren aan Poesjkin, Dostojevski en Tsjechov. (…) ‘Bloedgetuigen’ bevat zoveel schitterends dat alle inspanning wordt beloond. (…) Een sprookjesachtige kroniek. (…) Wat op filosofisch vlak een open deur is, krijgt in de roman beklemmende contouren. ‘Bloedgetuigen’ vertelt ons iets wat we eigenlijk niet willen weten. (…) De talrijke veldslagen, massagraven en fysieke martelingen komen geregeld akelig dichtbij, vooral omdat de auteur goed doseert. (…) De eindes van alle drie de verhaallijnen laat de auteur prachtig op hun plek vallen. (…) Hoe taai deze roman bij tijd en wijlen ook is, voor zo’n veelomvattende, historisch onderlegde én gedurfde reis door de afgronden van de 20ste eeuw mag de lezer ook best wat moeite doen.

*

Kris Humbeeck in Gazet van Antwerpen

‘Bloedgetuigen’ is een dikke pil die alles heeft om een Vlaamse modern classic te worden. (…) Een pakkend en ontluisterend relaas. (…) JdB is een geboren verhalenmaker die erin slaagt de details van de grote geschiedenis te doen spreken. Eindelijk weer eens een Vlaamse romanschrijver die hoogst plezierig kan vertellen over de meest onplezierige dingen.

*

Frank Hellemans in Knack

Een wervelende parabel over de duivelse vernietigingskracht van ideologische scherpslijpers.

*

Gilbert Roox in De Standaard

JdB levert met ‘Bloedgetuigen’ zijn meesterproef als romancier af. (…) Een bijwijlen meesterlijk historisch panorama. (…) Zelden heeft een Vlaamse roman zoveel ambitie.

*

Jaap Goedgebuure in Het Financieele Dagblad

Geregeld blinken de verhalende episoden uit door een visionaire kracht die je aan je stoel gekluisterd houdt.

*

Walter Pauli in De Morgen

Alles aan deze uitgave ademt ambitie. (…) Magistraal geheel. (…) Een uitzonderlijk boek, uitzonderlijk complex van structuur, uitzonderlijk taalgebruik. (…) Hoe walgelijk, hoe gruwelijk, hoe pakkend of hoe ernstig de feiten ook zijn, De Boose verwoordt die per definitie in een nog exuberanter beeld.

vrijdag 25 maart 2011

Op www.johandeboose.be kunt u lezen wat Kris Humbeeck (hoogleraar Moderne Nederlandse literatuur & Algemene literatuurwetenschap en directeur van het Louis-Paul Boon Documentatiecentrum) heeft geschreven over de roman 'Bloedgetuigen'.

zondag 20 maart 2011

Hier kunt u de eerste bladzijden van Bloedgetuigen downloaden.
Het boek verschijnt officieel op woensdag 23 maart 2011.
Presentatie om 20.30 u. in de St-Pietersabdij Gent (aan het St-Pietersplein) in het bijzijn van Bruno de Wever, Kris van Humbeeck, Rik van Cauwelaert en Dirk Roofthooft.
Reserveren: pers@wpg.be

vrijdag 18 maart 2011

Over het vinden van waarheden (de ontstaansgeschiedenis van de roman BLOEDGETUIGEN)

Bonnie is niet thuis. Bonnie is zelden thuis. Zij verdeelt haar tijd tussen Moskou en Sint-Petersburg. Ik mag in haar Petersburgse flat komen schrijven. Pestelstraat vijf. In de negentiende eeuw schreef Poesjkin hier De bronzen ruiter. Later liet Tolstoj zich bij de barbier beneden coifferen. In de twintigste eeuw woonde Anna Achmatova, Ruslands grootste liefdesdichteres, om de hoek. Ze prijkte tegelijkertijd op het nachtkastje én op de dodenlijst van Stalin. Jaag ik spoken na? Dit is een necropolis, een dodenstad. Zoals een Russische roman.

Pestelstraat vijf: de aristocratische grandeur schuilt achter spinrag, graffiti, sigarettenpeuken. De smeedijzeren liftkooi hangt reddeloos tussen twee etages. In het aquariumachtige hok van de conciërge dommelt een man met vissenogen. Hij heeft vast Poesjkin nog begroet.

Pestelstraat vijf: je kunt er een groot gala houden met steltpotige Russinnen in doorzichtige tricots, en er zou nog ruimte overblijven. In het communistische paradijs woonden hier vijf gezinnen met één wc, één bad en één fornuis. Nu azen vastgoedmakelaars op dit soort woningen om de laatste resten historisch afval eraf te schrapen en ze te verbouwen tot belvedères, bestemd voor oligarchen, het grootkapitaal, Ruslands geilste god. Ze zullen Bonnie met plezier zien opzouten, en in haar kielzog romantici als ik, die geloven in spoken en boeken.

Pestelstraat vijf: ik schrijf er hele hoofdstukken van Bloedgetuigen, sterker nog, vijf van de vierentwintig hoofdstukken spelen zich hier af, vooral tijdens de oorlog, toen Leningrad (zoals Petersburg toen heette) negenhonderd dagen lang werd belegerd en uitgehongerd door Hitler. Ik leef me in alle protagonisten in. Er is de vrouw die ballerina wilde worden, maar door revolutie, dictatuur en oorlog al wat haar dierbaar was verloor. Er is daarnaast de jonge Rus, afkomstig uit een gezin van geassimileerde Joden, wier spoor ik al heb gevolgd op de Krim, in Siberië en in Vladivostok. Ik ontmoet hem op de monumentale kerkhoven van Rusland, waar de namen van Lenin en Stalin nog steeds in één adem worden uitgesproken met de woorden ‘held’ en ‘bevrijding’.

Maar ik weet meer: die Rus hoopte om niet alleen Hitler te verslaan, maar ook de dictatuur in Rusland te breken, en hij betaalde daar na de bevrijding een griezelige boete voor: de goelag.

Dan is er de derde protagonist, afkomstig uit een stad in het onooglijke Vlaanderen uit een familie die tijdens de oorlog geloofde dat Europa uit de crisis kon worden gered, zoals Duitsland, en dat het volk van Breydel en De Coninck zelfbeschikkingsrecht zou krijgen. Ook in hem leef ik me in. Kruip ik in de huid van een personage, of neemt het bezit van me?

Met een terreinvoertuig trek ik naar het poldergebied rond Petersburg, waar de legioenen van de bezetter de stad drie jaar lang in een ijzeren greep hielden. Onder die legioenen: het Vlaamse. Ik weeg de toentertijdse idealen op de hand en verdiep me in de blinde hoop op een wereld zonder plutocratie, goddeloosheid, communisme. Ik rijd naar het dorp Krasny Bor. Na de Duitse nederlaag in Stalingrad in februari 1943 vormde de slag bij Krasny Bor, een maand later, een beslissend keerpunt. Aan Duitse kant vochten enkele honderden Vlamingen, van wie het grootste deel sneuvelde. Ik volg het spoor van een van hen. Ik heb zijn portret in mijn zak. Hij was de koerier die boodschappen overbracht van de ene naar de andere windstreek. In de kruidenierszaak vraag ik aan een jonge vrouw of ze me de weg naar de oorlogskerkhoven kan wijzen. Ze wijst in de richting van de Russische begraafplaatsen. Of ze ook weet waar de Duitse zich bevinden. Een man van middelbare leeftijd neemt me in de arm. Hij stelt me gerust in zijn langzame Russisch, zodat ik elk woord goed kan verstaan. Sergej heet hij, en hij rijdt me voor naar een vlakte buiten het dorp. De winter is pas begonnen, de grond is zompnat. Als kind heeft hij nog gezien hoe hier berkenkruisen stonden voor de gesneuvelde vijanden. Nu is alles weg. Verderop wordt een huizenwijk gebouwd. In het midden van de vlakte staat een orthodox kruis. Zowel God als de Duivel zijn overal. Sergej laat een ring zien die hij hier als kind vond. ‘De oorlog was een hel’, zegt hij, ‘voor iedereen.’ De Russen slaan de zwartste bladzijden van hun geschiedenis het liefst zo snel mogelijk om, maar Sergej wil praten. Hij herhaalt elke zin: ‘Voor iedereen.’ Hij gebruikt de woorden ‘verblinding’ en ‘verzoening’. Hij zegt: ‘We waren allemaal even dwaas.’

Ik dwaal uren rond op de vlakte, tracht me die eindeloze maart voor te stellen, leef me in in mensen aan beide kanten van het front. Later vind ik niet zo ver daarvandaan een Duits gedenkteken op een heuvel, bewaakt door een hardhorige Rus. Op die plaats zijn alle stoffelijke resten die in de buurt werden opgegraven samengebracht. In het graniet en in de boeken in het wachthuis staan duizenden namen, onder wie de Vlaming die ik zoek. In het gastenboek schrijf ik: ‘Zoekend naar de waarheid vind ik vele waarheden.’ De hardhorige man knikt. ‘Heb je gevonden wie je zocht?’ Ik knik.

Terug in Bonnies flat leg ik de componenten van mijn verhaal op tafel. Ik loop om al mijn vondsten heen, zodat ik ze van alle kanten kan bekijken. Ze zien er altijd anders uit. De waarheid bestaat niet. De grootste vraag: hoe zou ik hebben gereageerd in dergelijke omstandigheden? Er zijn vele waarheden. Ze spreken elkaar tegen. Ik wil ze een voor een met de grootste zorg behandelen. Ik kijk naar Sergejs ring.

’s Nachts kan ik de slaap niet vatten omdat de personages als spoken door de Pestelstraat lopen. Ik moet denken aan Antigone: zij mocht haar ene broer begraven, maar haar andere niet. De ene was politiek correct, de andere niet meer.

Iedereen moet begraven kunnen worden, denk ik, op een winderige heuvel of in een boek.

BLOEDGETUIGEN

- Op 23 maart 2011 om 20 u. wordt Bloedgetuigen gepresenteerd in de St-Pietersabdij Gent. Kris Humbeeck, Bruno de Wever, Kris van Cauwelaert zullen praten over het boek. Dirk Roofthooft leest fragmenten voor.
- Op 18 april 2011 vindt de Hollandse presentatie van Bloedgetuigen plaats in Spui 25, Amsterdam. Harold Polis zal er praten met Johan de Boose.
- Omdat Bloedgetuigen geselecteerd is voor de Literaire Lente 2011 vinden er in april overal te lande optredens, interviews en presentatiemiddagen plaats. Alle gegevens vindt u op de website www.johandeboose.be en op de website van de Literaire Lente, die vanaf 1 april beschikbaar zal zijn. Die dag verschijnt er ook een bijlage bij De Standaard over de geselecteerde boeken, met o.a. een artikel van Johan de Boose over de ontstaansgeschiedenis van zijn roman in Rusland.

Over mij

Mijn foto
Belgium
auteur van fictie, non-fictie, poëzie en toneel. Recentste publicaties: -De historische roman BLOEDGETUIGEN (de Bezige Bij), inmiddels aan een 3de druk toe, genomineerd voor de Gouden Boekenuil en bekroond met de Cutting Edge Award en de Halewijnprijs. -Gaius (1ste deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Jevgeni (2de deel van trilogie Het Vloekhout) (De Bezige Bij) -Oktober (liefdesroman ten tijde van de Russische Revolutie) (Lannoo) -Het vloekhout, roman (De Bezige Bij) -Dondersteen (De Bezige Bij) -MOMENTEEL bezig aan "Joegoslavië, een geschiedenis" (publicatie in 2025 bij De Bezige Bij)